Saturday, March 31, 2007

Death Valley



Gisteravond voor het naar bed gaan heb ik Rick geinstrueerd toch maar geen wekker te zetten. Hoezeer ik ook vroeg richting Death Valley wil vertrekken, als iedereen in een rothumeur is vanwege te weinig slaap heeft het ook geen zin. Maar de heerlijke veren bedden met een donzen dekbed van deze Holiday Inn Express zorgen voor een van de beste nachtrusten, die ik in lange tijd heb genoten.

Tot mijn verbazing ben ik om zeven uur klaarwakker. Ok, ik ben niet zo verbaasd over mezelf, want om tien uur 's ochtends ben ik thuis ook hoe dan ook klaarwakker. Maar ook Rick, Saskia en Kai zijn al gauw op. Alleen Katja, die werkelijk heel wat slaap in heeft te halen, heeft moeite met opstaan.

Mijn doel was om acht uur op te staan, maar op die tijd is iedereen al klaar, behalve Katja. Rick brengt de bagage naar de auto en tegen die tijd is Katja ook schoon.

Met zijn allen gaan we naar het gratis ontbijt van het hotel. Meestal is dat niet veel en neem ik een banaan. Maar dit keer is het echt wel lekker: warme, verse cinnamon rolls (waar ik me aan te goed doe), bagels, wafels en toast, cereals, havermout, hardgekookte eieren en meer. Daarbij verschillende sappen en melk en koffie. Voor een gratis ontbijt is het uitgebreid. Wij hebben er althans meer dan genoeg aan!

Om een uur of negen rijden we de I-15 weer op, richting Death Valley. Eigenlijk gaan we vrij onvoorbereid dit park in (al heb ik gelukkig van tevoren advies gevraagd op het AllesAmerika forum). Zoals bij bijna ieder groot National Park verwachten we entree te moeten betalen en bij zo'n post wordt dan altijd een kaart gegeven van het park.

Zonder oponthoud rijden we naar Baker. Hier staat 's werelds grootste thermometer (althans, dat was het geval, of het nog zo is, weet ik niet). In ieder geval kunnen we hem al van ver zien staan en vandaag is de temperatuur niet zo hoog (hij gaat tot 139 graden Fahrenheit): 69 graden Fahrenheit, ongeveer 20 graden Celsius.


Verder stelt het stadje niet veel voor, dus we rijden snel verder. Shoshone is onze volgende stop. Dit is een heel Westers plaatsje met een restaurantje en een general store (zoals hier gewoonlijk is).


Na hier wat drinken en een snack (het is nog te vroeg voor de lunch, maar ik vrees, dat het volgende restaurant ver weg is) te hebben gekocht (de snack is al gauw op, want behalve Rick heeft de rest best trek), rijden we de weg richting Death Valley op.

We hadden eigenlijk twee keuzes: of door naar Death Valley Junction en van daaruit het park in, of deze weg. Als "reisleidster" begin ik me de eerste tien mijl van deze weg af te vragen, of we wel de goede keuze hebben gemaakt. Het is niet erg interessant (hoewel wel heel erg woestijnachtig!). En op de kaart staat de andere weg aangeschreven als "scenic". Rick ergert zich aan mijn getwijfel, dus ik besluit er maar voor te gaan.


We rijden door absoluut verlaten landschap, niets lijkt te leven (hoewel de planten dat natuurlijk wel doen, al zien ze er dood uit). “Death Valley” is zeker een toepasselijke naam voor deze vallei! De afstand naar Badwater is 68 mijl, dat lijkt een eeuwigheid. Maar dan opeens zien we het witte zout en al gauw wordt het een enorme zoutvlakte.


En net als we denken, dat we wel wat meer willen zien is er de parkeerplaats van Badwater. Hier kunnen we de zoutvlakte op lopen en is ook meteen het laagste punt van Noord-Amerika, 85,5 meter onder de zeespiegel.


Saskia voelt zich een beetje wagenziek na alle bochten, maar de rest van ons loopt naar beneden. De temperatuur, hoewel aangenaam voor deze plek, waar het ‘s zomers zo tegen de 50 graden kan lopen, Is een stuk hoger, dan zelfs op de parkeerplaats.

Boven in de heuvel ver boven ons hoofd hangt een klein bordje met “sea level”. Er is een bijne buitenaardse schoonheid aan al die zoutkristallen. Rick, Katja en Kai likken aan een ervan en trekken een vies gezicht. Dat probeer ik dus maar niet, ik geloof ze zo op hun woord!


Katja trekt een vies gezicht na het proeven van het zout

Na de nodige foto’s te hebben genomen lopen we weer naar de auto en rijden door naar de volgende stop: Devil’s Golf Course. Eigenlijk vind ik dit nog mooier, hele heuveltjes van zoutkristallen hebben zich hier gevormd. Met mijn macrolens probeer ik close ups te maken, maar ik kan niet bij mijn mini statiefje, dus hoe goed gelukt ze zijn is de vraag.


Artist Drive is de volgende bezienswaardigheid en hier ziet het er weer heel anders uit. Via een nauwe weg, die gelukkig eenrichting is, rijden we naar boven. We worden getracteerd op prachtige uitzichten met fel gekleurde rotsen: rood, geel, blauwgroen, heel mooi! Zo af en toe stoppen we voor een foto.


Zowaar is er zo af en toe ook een bloeiende struik te vinden





Inmiddels is het na enen en hebben we allemaal zin in lunch. Gelukkig zijn we nu dicht bij de Furnace Creek Inn. Hier is een gezellig restaurant, dat net als bij de andere Nationale Parken door Xanterra wordt gerund. We kunnen meteen plaatsnemen en worden door een heel vrolijke serveerder welkom geheten.

Op het menu staan een paar exotische dingen, Rick en Katja bestellen de buffalo burger en ik besluit eens ratelslang te proberen. Dat gerecht komt op een grote rode gebakken tortilla met een salade van verschillende groentes, guacamole en sour cream. De ratelslang is gehakt bereid en erg lekker gekruid. Het zou zo gehakt kunnen zijn. De anderen nemen ook een hapje, dus nu kunnen we allemaal zeggen ratelslang gegeten te hebben.


Voldaan gaan we verder met het park verkennen. We nemen nu een weg parallel aan die waarmee we gekomen zijn. Ons doel: Dante’s View. Van hieruit kunnen we helemaal uitkijken over het Badwater Basin met zijn enorme zoutvlakte. Ook zien we in de verte een besneeuwde top en voor ons Telescope Peak, die meer dan 3000 meter hoog is (maar waar maar heel weinig sneeuw op ligt).


Het is een adembenemend uitzicht en het is hierboven zeker tien graden koeler, dan daar beneden! We lopen een stuk van het pad om verschillende uitzichtpunten te krijgen.

De weg naar Zabriskie Point ziet er weer heel anders uit, met allerlei verschillend gekleurde heuvels, voor het geel valt op en is mooi in de latere middag zon. We genieten hier ook even van het uitzicht en gaan dan naar de laatste “attractive”, waar we vandaag tijd voor hebben: Stovepipe Wells.





Hier vinden we enorme zandduinen. Eigenlijk wilden we hier rond zonsondergang arriveren, wanneer de duinen een oranje kleur aannemen, maar het is pas vijf uur en om nu twee uur in de woestijn te gaan wachten trekt ons niet.

We besluiten dus nu van de duinen te gaan genieten. Ondanks de hitte van meer dan 30 graden dartelt Kai als een jong hert het zand in. We volgen hem allemaal en de schoenen gaan uit. Het zand is warm, maar niet heet, het voelt lekker aan de voeten.


Hagedis sporen in het zand

Overal zien we sporen van dieren: hagedissen, ratjes en slangen, die allemaal onder de spaarzaam aanwezige bosjes verdwijnen. Na een paar flinke duinen op te hebben geklommen houdt Saskia het voor gezien.


Lekker klimmen!

Kai en Katja zijn echter niet te stoppen en willen de hoogste duin, die we zien, op. Rick en ik volgen langzamer, al foto’s makend. Als ik mijn fotospullen niet mee had gehad, was ik het hoge duin ook opgeklommen, goede beenspieroefening en ik was benieuwd naar het uitzicht daarboven. Maar de duinwand is zo steil, dat er geheid zand in mijn fototoestel zou zijn gekomen!



Ze komen van een kleinere duin naar beneden en Katja is al doodmoe!


Kai en Katja laten zich bijna naar beneden vallen en we lopen terug naar Saskia, die lekker in haar enorme zandbak zit te spelen. Hartstikke leuk, die duinen! En onze beenspieren hebben ook weer even een workout gekregen.




Na nog even voor wat te drinken en een ijsje gehaald te hebben bij de Stovepipe Wells General Store gaan we op weg naar Ridgecrest, waar we zullen overnachten. Ondanks dat ik teleurgesteld be nom de zonsondergang te hebben gemist is het ook wel fijn om dicht bij het hotel tee ten en wat vroeger naar bed te kunnen.

De Mio GPS geeft 110 mijl aan naar Ridgecrest, maar dank omen we langs een afslag met een bordje “Ridgecrest 66 miles”. De weg ziet er goed uit, maar kennelijk staat hij niet op de Mio kaart. Het blijkt een mooie weg te zijn langs Bergen, die in de ondergaande zon fel rood en oranje kleuren.


Net voor we in Ridgecrest aankomen rijden we door een verschrikkelijk armoedig gebied. De huizen, die er staan zijn krotten, er is geen ander woord voor. Overal liggen oude verroeste auto’s en de natuur is dor en droog. Het enkele redelijke huis heeft een zandtuin.

Dit blijkt Trona te zijn, een stadje, waarvan de bewoners kennelijk voor de enorme zout- en mineralenverwerkingsfabrieken, die even verderop staan, werken. Wat een troosteloos en deprimerend geheel is dit stadje!

Gelukkig is Ridgecrest heel anders, moderner en vrolijker. We gaan eerst eten bij de Texas Cattle Co. Het restaurant is gezellig, maar het eten is maar zeer matig. Alleen Katja en ik hebben een lekkere en goed voorbereide filet mignon, de anderen vinden hun eten niet erg lekker.

Bij de Heritage Inn krijgen we twee kamers tegenover elkaar met ieder twee queensize bedden toegewezen. Katja en Kai nemen een kamer, Rick, Saskia en ik de ander. De inn heeft wireless internet, dus we computeren nog wat en gaan dan redelijk vroeg slapen, moe van alle indrukken van de dag

Friday, March 30, 2007

Gearriveerd, maar met flinke vertraging!

Al hebben we officieel briefjes ingestuurd, dat de kinderen vandaag niet naar school gaan (dit was oorspronkelijk een vrije dag, maar die werd door de vele sneeuwdagen weggenomen), gaat Katja toch nog even een proefwerk maken en een essay inleveren. Het is het einde van het schoolkwartaal, dus de leerkrachten moeten alle projecten binnen hebben.

Intussen pakken wij verder in en Rick gaat Cosmo wegbrengen naar de kennel. Ik ben al zo aan hem gehecht, dat ik even moet slikken bij het afscheid nemen. Een heel week zonder “hondebaby”, zoals zijn koosnaampje is geworden!

Alles gaat voorspoedig en op de geplande tijd van half elf rijden we weg richting Washington Dulles. We hebben online al ingecheckt, dus hoeven alleen onze boarding passes te halen en de bagage in te checken.

Terwijl Rick dat met de kinderen doet, ga ik de auto op de satelliet parkeerplaats zetten. Dat scheelt toch weer $6 per dag in vergelijking met de dichterbije parkeergelegenheden. Het is vol op de parkeerplaats en het duurt even, voor ik een plaats heb gevonden.

Alle rijen zijn gelijnd met uitbundig bloeiende bloesembomen. Zo wordt een parkeerplaats nog bijna mooi!

Met de shuttle rijd ik terug naar de terminal, waar de bagage net gelabeled wordt en ik hoef enkel mijn identiteitsbewijs te laten zien. Dat gaat vlot! Alleen vertelt Rick, dat we vertraging hebben, in plaats van kwart voor een staat de vertrektijd op vijf voor half twee. Nou ja, ook niet zo erg, dat geeft ons tijd om even te lunchen.

De “people mover”, een soort busje op hoge poten, worden we naar Terminal C vervoerd. Daar kiezen we California Tortilla om lunch van te halen. Toepasselijk, gezien ons einddoel van vandaag! Katja en ik bestellen de Caribbean Bowl. Het smaakt best lekker, kip met een mango sausje en salade.

Terwijl we het op zitten te peuzelen wordt er omgeroepen, dat de vertraging serieuzer is, dan we dachten. Het blijkt, dat het vliegtuig na opstijgen uit Chicago een mechanisch probleem had en terug moest keren naar Chicago O’Hare.
Daar staat het nu nog en ieder half uur zal er een update worden gegeven, wanneer het mankement verholpen is en het vliegtuig hierheen zal kunnen vertrekken. Oei, dat klinkt niet veelbelovend!

Uiteindelijk worden we meer dan drie uur vertraagd en vertrekken we pas om tien over vier! De tijd brengen we door met wireless internetten, lang leve de moderne gemakken! Ik chat via MSN met een groepje vrouwen in Nederland, iets, waar ik zelden tijd voor heb. Ieder nadeel heb ze voordeel.

De vlucht verloopt gelukkig zonder kleerscheuren. Alleen zit ik als een sandwich tegen het raam gedrukt naast twee flinke mannen, die ook nog eens luid zuchten, als ik even mijn benen wil strekken. Rick en Katja zitten voor mij en Kai en Saskia achter mij. Dat gaat allemaal goed (vooral van Kai en Saskia sta ik versteld, dat was nog niet zo lang geleden geen goede combinative!).

Er worden twee films vertoond, Casino Royale en Night at the Museum, beiden films, die ik leuk vind om te zien. Maar vanwege mijn sandwich status kan ik een hele hoek van het scherm niet zien, dus ik geef het maar op. Gelukkig heb ik twee leuke boeken mee, waarvan ik er een uitlees.

Als eten kunnen we snackdoosjes kopen en Katja en ik delen een “Rightbite”. Best lekker, er zitten o.a. crackers en pita chips, een blikje tonijn met citroen en een potje hummus in.

Daarna vermaak ik me met naar buiten kijken. De besneeuwde toppen van de Rockies zijn goed te zien en daarna vliegen we over een soort rood Mars landschap. Wat ziet het Amerikaanse Zuidwesten er toch ongewoon uit!

Kai en ik bespreken, wat we zoal zien: hele rode vlaktes, vreemde rotsformaties, witte velden, diep uitgesneden rivieren en zo af en toe een stadje of meertje (met dam). We zien een snelweg en een trein rijden. Het uitzicht is zo uniek, het verveelt geen moment!

Eindelijk kondigt de piloot de landing aan, het is kwart over zes Los Angeles tijd, een volle drie uur later, dan we hadden moeten aankomen!

Gelukkig komen de koffers snel en zitten we ook in een wip in de shuttlebus van Hertz. Rick gaat de auto halen, ik he been Ford Explorer of gelijkwaardig besproken, waar veel bagage in kan en zonder bagage een derde bank is voor de kinderen.

Maar Rick komt terug met een Toyota Highlander, die een stuk kleiner blijkt, dan de Explorer en geen derde bank heeft. Met Rick loop ik terug naar de balie, waar de medewerkster ons wil wijsmaken, dat het toch echt dezelfde categorie is.

Daar trap ik dus niet in en zeg, dat we dan maar een minivan willen, want we moeten genoeg ruimte voor de bagage en ons vijven hebben. Opeens blijkt er dan magisch een Mercury Mountaineer beschikbaar te zijn, het Mercury equivalent (maar dan luxueuzer) van de Explorer. Tevreden rijden we weg.

Rick wil per se niet bij het vliegveld eten en dan rijden we een nogal lelijk deel van de stad in, waar de restaurants, die er zijn, geen gelegenheden zijn, waar ik me veilig zou voelen. Het humeur in de auto gaat snel in zuidelijke richting, vooral als Rick ook nog een willekeurige afslag neemt in downtown Los Angeles naar “Broadway”, waar het er ook niet bepaald gezellig uitziet.

Gelukkig helpt de Mio, die aanduidt, dat er een California Pizza Kitchen vlakbij is. Die blijkt binnenin de Wells Fargo Tower te zijn, maar we hebben tenminste een redelijk restaurant gevonden. De service is snel en de pizza’s smaken heerlijk. Ik bestel de wilde paddestoelen versie.

Doodmoe rijden we verder, Rick heeft moeite zijn ogen open te houden en wat we altijd horen over het verkeer in dit gebied is maar al te waar! Zelfs om half elf ‘s avonds en ver uit de stad komen we nog in een file terecht! We denken, dat al die mensen op weg zijn naar Las Vegas, want daar leidt de I-15 recht naartoe.

Na allerlei gezang en geklets om maar alert te blijven bereiken we eindelijk rond middernacht (voor ons 3 uur ‘s nachts) de Holiday Inn Express in Barstow. Rick gaat naar binnen om de sleutel te halen en komt met twee sleutels naar buiten. Hij vertelt, dat we twee suites hebben, beiden met twee queen size bedden en een sofabed.

Met mijn slaperige hoofd dringt het langzaam tot me door… He? Twee suites? Dat hebben we helemaal niet nodig! Rick is al zo moe, die wil het gewoon zo laten, maar daar heb ik geen $149 voor over! Ik vertel de dame bij de receptie, dat we aan een suite genoeg hebben en ze neemt een van de sleutels terug.

Net als wij richting onze kamer lopen komt er een andere slaperige reiziger binnen met de vraag, of er nog kamers vrij zijn. De receptioniste antwoordt: “Nu wel, want zij hadden maar een kamer nodig.” Ben ik even blij, dat ik van tevoren heb gereserveerd! Het hotel zit verder vol.

Uitgeput maken we ons klaar om te gaan slapen en dat lukt vrijwel meteen! Morgen gaan we richting Death Valley.